Grensoverschrijdende samenwerking [fr]
Comines, België, gezien vanuit Comines, Frankrijk. Fotokrediet: Jean-Pol GRANDMONT, CC BY 2.5
Grensoverschrijdende samenwerking komt tegemoet aan de behoeften van de mensen die in het Frans-Belgische grensgebied wonen. Sommigen steken deze grens dagelijks over, bijvoorbeeld, wanneer ze naar het werk gaan. Ongeveer 30.000 Fransen steken dagelijks de grens met België over en zo’n 5.000 Belgen begeven zich dagelijks naar Frankrijk. Nog anderen kruisen geregeld de Frans-Belgische grens wanneer ze een opleiding in het andere land volgen, om een dokter te raadplegen of eenvoudigweg om boodschappen te doen. Deze permanente verplaatsingen en interacties roepen soms vragen op en brengen soms zelfs problemen met zich mee inzake de harmonisatie van regels, het beheer van de infrastructuur (met name grensoverschrijdende vervoersnetwerken), diensten (bijvoorbeeld gezondheids- en veiligheidsvoorzieningen) en mogelijke overlast (die bijvoorbeeld kadert in de bestrijding van luchtverontreiniging en de vervuiling van waterstromen).
Afhankelijk van de domeinen waarop de grensoverschrijdende samenwerking betrekking heeft, zijn aan Franse zijde de staat of de lokale overheden bevoegd, en aan Belgische zijde de federale overheid, de gemeenschappen, de gewesten of de gemeenten.
Sinds twee eeuwen wordt de grensoverschrijdende samenwerking tussen de Franse en Belgische regio’s uitgebouwd (de huidige grens tussen beide landen, die een afstand van 620 km bestrijkt, gaat terug tot het grensverdrag van 1820 tussen de koninkrijken van Frankrijk en Nederland). De laatste drie decennia verloopt de uitbouw van deze samenwerking erg intensief.
De samenwerking op het gebied van politie en gezondheid is eveneens erg belangrijk.
De Frans-Belgische politie- en douanesamenwerking wordt bepaald door het akkoord van Doornik van 5 maart 2001 dat de oprichting mogelijk heeft gemaakt van een centrum voor politie- en douanesamenwerking. Dit centrum fungeert als cel van permanente informatie-uitwisseling.
De grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van gezondheid werd grondig uitgebouwd. Deze samenwerking wordt bepaald door het Frans-Belgische raamakkoord betreffende de grensoverschrijdende samenwerking inzake gezondheidszorg dat in 2005 werd ondertekend. In het kader van dit akkoord werden er vijf domeinen voor toegang tot de grensoverschrijdende gezondheidszorg (ZOAST) ingesteld, wat volgende zaken tot gevolg had:
de afschaffing voor zowel Belgische als Franse patiënten van de voorafgaande medische toestemming om de terugbetaling van de behandeling in het buitenland te kunnen genieten;
de Belgische administratie is in staat om de “Carte vitale” in te lezen, net zoals de Franse administratie de Belgische equivalent hiervan, namelijk de SIS-kaart, kan inlezen;
de complementariteit tussen het medische aanbod aan beide zijden van de grens en de mogelijkheid voor patiënten van het ene grondgebied om zonder administratieve of financiële belemmeringen behandeld te worden aan de andere zijde van de grens.
Om de lokale actoren meer initiatiefkracht te geven, werd tenslotte binnen een bilaterale context geleidelijk een wettelijk kader tot stand gebracht (met name het akkoord van 2002 tussen de Franse Regering en de Regering van het Koninkrijk België en de Regeringen van de Vlaams Gemeenschap, het Vlaams Gewest, de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest). De rol van de Europese Unie was vervolgens doorslaggevend. Het EFRO-fonds, dat tussen 2007 en 2013 138 miljoen euro aan de Franse-Belgische grensoverschrijdende samenwerking heeft toegewezen, heeft verschillende Belgische en Franse grensautoriteiten aangemoedigd om een Europese Groepering voor Grensoverschrijdende Samenwerking (EGGS) op te richten die de polen voor grensoverschrijdende samenwerking formaliseert).
We onderscheiden vandaag de dag drie Frans-Belgische EGGS:
De Eurometropool Lille-Kortrijk-Doornik: Bestaande uit 157 Vlaamse/Waalse/Franse gemeentes en met meer dan 2 miljioen inwoners verenigt de Europmetropool verschillende actoren aan weerszijden van de grens (verkozen politici, instellingen, openbare diensten, maatschappelijk middenveld) om het ontstaan van grensoverschrijdende projecten aan te moedigen.
West-Vlaanderen-Duinkerke-Opaalkust: Door de interactie tussen inwoners, lokale overheden en deskundigen te vergemakkelijken, maakt deze EGGS het mogelijk de grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van economie, mobiliteit, werkgelegenheid, waterbeheer en ruimtelijke ordening te bevorderen.
Het Europese natuurpark Scheldevlakten Scarpe-Escaut Het verenigt het regionale natuurpark Scarpe-Escaut (Frankrijk) en het natuurpark Scheldevlakten (België) om een geïntegreerd en duurzaam beheer van natuurlijke bronnen en grensoverschrijdende ecosystemen te ontwikkelen.
Daarnaast is de Euregio SaarLorLux een samenwerkingsgebied waarin Duitse (Saarland, Rijnland-Palts), Belgische (Wallonië) en Franse (Lotharingen) partnergebieden en het Groothertogdom Luxemburg samenkomen. Het doel is de politieke en economische samenwerking en de partnerschappen tussen de verschillende grensoverschrijdende actoren te verbeteren.
Deze EGGS fungeren als forums voor dialoog tussen de vertegenwoordigers van de twee landen en maken het ook mogelijk om gezamenlijke projecten uit te voeren, zoals onlangs het blauwe park van de Eurometropool (een fietsnetwerk dat het natuurgebied rond Lille doorkruist).
De Ambassade van Frankrijk in België volgt deze samenwerkingen van dichtbij op en stelt haar expertise ten dienste wanneer er actoren moeten gevonden worden om bepaalde problemen op te lossen.